25 januari 2012

Alternatieve probleemstelling zorgt voor humor op de startbijeenkomst creativiteitsproject




Woensdag 18 januari kwam het nieuwe ontwikkelnetwerk van basisscholen en studenten Industrieel Ontwerpen van de TU Delft bij elkaar om, voortbordurend op het project van vorig jaar, een aanpak voor creatief ontwerpen op basisscholen te ontwikkelen.  Met de twaalf deelnemende leerkrachten en drie TU-studenten hebben we in een creatieve sessie de creativiteitstechniek van de alternatieve probleemstelling uitgeprobeerd. De probleemstelling was: hoe kunnen ouderen en kinderen samen gaan bewegen? Dat leverde een luchtige sfeer op en bijzondere ideeën zoals de Olderkar en de Cruise-fiets.

Bijzondere combinaties
Bij creativiteit gaat het vaak om combineren van bestaande elementen op een unieke manier. Mijn favoriete voorbeeld is de skippybal inzetten om water te halen in Kenia. Leerlingen van basisschool de Bras stelden dit voor zodat kinderen die vaak meer dan een uur onderweg zijn om water te halen dat op een speelse manier kunnen doen. Water haal je meestal in jerrycans of kruiken. Doordat er een nieuw element te brengen – het spelen met een bal - ontstaat er een creatieve oplossing.
Alternatieve probleemstelling
In ontwerpprojecten met kinderen is het belangrijk om andere invalshoeken in te brengen. Eén van onze favoriete en voor het basisonderwijs geschikte technieken, is het werken met de alternatieve probleemstelling. Je kan als leerkracht zo’n probleemstelling eenvoudig maken door de echte probleemstelling op te schrijven en de kernwoorden te onderstrepen. Die kernwoorden vervang je door andere, creatieve en soms zelfs absurde alternatieven. Ik denk dat ook veel leerlingen dit leuk vinden om te doen.  
Ons echte probleem was het ontwerpen van een beweegtuin waar kinderen en ouderen samen kunnen bewegen. Aan dit probleem gaan de leerlingen van de Jan Vermeer school ook echt werken. Opdrachtgever is de gemeente Delft die de speeltuin naast de Bieslandhof, een verpleeghuis, wil vervangen door een tuin waar ouderen en kinderen vaker samen gaan bewegen. Hoe kun je (HKJ) kinderen en ouderen samen laten bewegen? In deze probleemstelling zijn ouderen, kinderen en het bewegen de woorden die vervangen kunnen woorden.
Voor elk brainstormgroep hebben we een eigen, alternatieve probleemstelling gemaakt.

 
Hoe kun je (HKJ) samen laten bewegen:
  • Apen en olifanten
  • Elfjes en vrachtwagenchauffeurs
  • Sinterklaas en Zwarte Pieten
  • Kabouters en de peettantefee
Terugvertalen naar het originele probleem
De groepen gingen hierover brainstormen en via clusteren en selecteren koos elke groep een beste idee uit. Daarna was het de uitdaging om het gekozen idee weer terug te vertalen naar de oorspronkelijke probleemstelling: de kinderen en de ouderen. Dit wordt wel ‘forced fit’ genoemd.
De groep die uitging van Sint en zijn Pieten willen de stoomboot afschaffen. In plaats daarvan komt Sint voortaan op de waterfiets naar Nederland. Klein nadeel is wellicht dat het Sinterklaasjournaal in juni begint, maar dat mag de pret niet drukken. De vertaling van waterfiest naar de eigenlijke probleemstelling (ouderen-kinderen-bewegen), leverde de cruise-fiets op. Met veel verve werd het idee gepresenteerd.
Op de tekening ziet u het zij-aanzicht en bovenaanzicht van een grote cruise waterfiets met zeer luxe stoelen waarin ouderen lekker kunnen zitten. De kleinere stoelen zijn die vooral zullen zorgen dat de Cruisefiets vooruitkomt. Zij kunnen afhankelijk van hun kracht in verschillende standen trappen. Voor de ouderen is er de mogelijkheid om vanuit de relaxstoel met de hand wat mee te trappen. Via een kleine duikplank en glijbaan kan er in het water gezwommen worden.

 De groep die uitging van elfjes en vrachtwagenchauffeurs koos voor het ideeëncluster. Helpende handjes. Ideeën in dit cluster zijn: 
  • Samen vliegen: het elfje betovert de vrachtwagenchauffeur
  • Een groepje elfjes trekt de vrachtwagenchauffeur
  • Elfjes tillen vrachtwagenchauffeurs over kuilen heen


Dit cluster resulteerde in de Olderkar voor jong en oud. De ouderen zitten heerlijk in de olderkar terwijl de kinderen de olderkar trekken. Ondertussen vertellen de ouderen van alles over de natuur, het landschap en de windmolens die voorbijkomen.
Luchtige sfeer zorgt voor prachtige vondsten
Olderkar en Cruisefiets zijn ook als naam prachtige vondsten. De bolderkar wordt Olderkar en de cruiseboot wordt Cruisefiets. We hebben veel gelachen tijdens de sessie. Ook een zwaar onderwerp kan op deze manier op een luchtige manier worden benaderd. Creativiteitsexpert van de TU Delft, Marc Tassoul, beschrijft in ‘Creative Facilitation’het effect als volgt: ‘Laughing helps a lot to loosen up the atmosphere and brighten up some ‘heavy subject’. That’s the effect one is looking for with this approach; to alienate oneself from existing views and emotions connected with the problem in a non-threatening way.’
Stappenplan alternatieve probleemstelling
Samenvattend, hoe werk je met een alternatieve probleemstelling?
  1. Start met de probleemstelling.
  2. Kies drie kernwoorden in deze stelling.
  3. Maak een tabel waarin je deze woorden vervangt door andere woorden
  4. Kies uit elke kolom een willekeurig woord zodat een alternatieve probleemstelling ontstaat.
  5. Genereer ideeën voor deze alternatieve, vaak absurde probleemstelling.
  6. Vertaal deze ideeën terug naar de originele probleemstelling.

Kinderen
Ouderen
Bewegen
Aapjes
Koningin Beatrix
Spelen
Zwarte pieten
Olifanten
Dansen
Kabouters
Oma van Roodkapje
Onzichtbaar worden


Zoals je in het voorbeeld van de beweegtuin ziet, kan je de alternatieve probleemstelling combineren met andere technieken zoals brainwriting, clusteren, selecteren en tekenen.
Een workshop voor uw organisatie?
Het Wetenschapsknooppunt verzorgt workshops creativiteit voor leerkrachten, leiding kinderopvang en andere begeleiders van ontwerpprojecten. U leert aanpakken en sessieplannen opstellen en ervaart hoe diverse creatieve technieken werken. Interesse? Neem dan contact met ons op. Remke Klapwijk (r.m.klapwijk@tudelft.nl) of Eveline Holla (e.m.holla@tudelft.nl)
Literatuurreferentie: Marc Tassoul, 2009. Creative Facilitation, pagina 61.